Snertwandeling (na afloop eten we gezamenlijk snert) – verbondenheid
Bij de start 1.
Snert of erwtensoep
Erwtensoep is de soep die je vers maakt. Die is echter lekkerder als hij de volgende dag gegeten wordt en dan wordt de erwtensoep dus ‘snert’ genoemd. Snert komt waarschijnlijk van het Friese woord “snirt”
Indien je snert krijgt aangeboden is dit soep die de vorige dag gemaakt is en nu dus meer op smaak is gekomen. Dusssssssssss men maakt het vaak een dag van te voren.
De beste snert wordt gemaakt met aardappel – Aardappels zorgen ervoor dat de soep dikker is en bekorten de kooktijd. Waar wil ik heen? Nou gebonden, verbondenheid, wij eten na de wandeling snert MET aardappelen.
Wandel in verbondenheid met God en mensen
De groep laten nadenken over situaties in de gemeente
waarin ze zich zowel GEBONDEN als VERBONDEN voelen. Notitie kaartjes! Gaan dienen als gebedspunten.
Punt 2.
“Verbonden met de krachtcenrale”
De mens is het hoogtepunt van Gods schepping. God heeft ons gemaakt om met Hem te wandelen. ‘Toen God de mensen maakte, maakte Hij ze zo dat ze op Hem leken. God maakte ze als man en als vrouw. Hij zegende ze en Hij noemde ze ‘mens’ (5:2, BGT).
Maar helaas, de mens raakte op een dwaalspoor: ‘De Heer zag dat alle mensen op aarde slecht waren. Ze bedachten alleen maar slechte dingen. Dat deed de Heer pijn’ (6:5-6a, BGT).
Het kwaad begint in onze gedachten en fantasie, dat wil zeggen in ons hart. En als je er narigheid in stopt, komt er narigheid uit. We moeten niet alleen letten op wat we doen, maar ook op onze gedachten, houding, beweegredenen en fantasie.
Het is mogelijk om in een wereld vol corruptie en kwaad anders te zijn en goed te doen. Henoch en Noach waren beide mannen die niet meegingen in de vaart der volkeren, maar wandelden met God.
Het lijkt erop dat Henoch ‘na de geboorte van Metuselach’ (5:22) de rest van zijn leven wandelde met God. ‘Henoch wandelde met God’ (v.24a, HSV). ‘Toen nam God hem weg. Henoch had geleefd als een vriend van God’ (v.24, BGT).
Ook Noach wandelde met God. Hij vond ‘genade (gunst) bij de HEER’ (6:8). Ondanks al het kwaad om hem heen was ‘Noach (…) onder zijn tijdgenoten een rechtvaardig en onberispelijk man. Noach wandelde met God‘ (v.9, NBG). Noach geloofde God en maakte een ark, hoewel het niet regende en er nergens water te bekennen was. Noach deed alles precies zoals God het hem had opgedragen (v.22).
Punt 3
IK BEN
Wie zal ons voeden, het brood met ons breken?
Waar wordt de honger voor altijd gestild?
In Christus alleen is het brood van het leven;
breekt het voor ieder, deelt het om niet.
tegenstem:
Bron van leven, ons gegeven, vol van liefde en vrede:
Christus, Hij alleen!
Wie zal ons laven, de dorst van ons nemen?
Waar is geen droogte, geen pijn of verlies?
In Christus alleen is het water des levens;
reikt ons de beker, geeft het om niet.
Wie spreekt de woorden van waarheid en leven?
Waar wordt gevonden de zin van bestaan?
In Christus alleen is de Waarheid gegeven;
weg tot de Vader, weg om te gaan.
Wie zal onthullen hoe wij zijn geschonden?
Waar komt er licht in ons donker verdriet?
In Christus alleen worden harten gevonden;
Licht van de wereld, licht dat ons ziet.
Wie zal ons leven in liefde doen groeien?
Waar zijn de vruchten die nooit meer vergaan?
In Christus alleen zullen ranken volgroeien:
Vruchten van vrede, recht van bestaan.
Wie zal ons zoeken tot wij zijn gevonden?
Waar zoeken wij naar een toevlucht en thuis?
Met Christus alleen, zijn wij eeuwig verbonden;
weidt ons in vrede, leidt ons naar huis.
Een lied van Sela. Tekst: Hans Maat, muziek: Adrian Roest
Blijf dus in Hem verbonden
Punt 4
Hunebedbouwers, geschiedenis, steen, eeuwen geleden…………………….
Al zolang er mensen zijn werkt God aan verbondenheid. Eeuwenlang speciaal binnen het joodse volk. Afstamming en spijswetten maakten er een speciaal verbonden volk van. Nu brengt Christus een gemeenschap bijeen uit alle volken. Waarin bestaat nu de verbondenheid. We gaan even terug naar het moment dat Jezus de grens over gaat.
Naar Tyrus, Sidon en Dekapolis
24Hij ging weg en vertrok naar de omgeving van Tyrus. Daar nam hij zijn intrek in een huis, en hoewel hij niet wilde dat iemand dat te weten zou komen, lukte het hem niet onopgemerkt te blijven. 25Integendeel, er kwam al meteen een vrouw die over hem gehoord had naar hem toe, en zij viel voor zijn voeten neer. Ze had een dochter die door een onreine geest bezeten was. 26Deze vrouw was van Syro-Fenicische afkomst en geen Jodin; ze smeekte hem om bij haar dochter de demon uit te drijven. 27Hij zei tegen haar: ‘Eerst moeten de kinderen genoeg te eten krijgen; het is niet goed om de kinderen hun brood af te pakken en het aan de honden te voeren.’ 28De vrouw antwoordde: ‘Heer, de honden onder de tafel eten toch de kruimels op die de kinderen laten vallen.’ 29Hij zei tegen haar: ‘Dat hebt u goed gezegd. Ga naar huis, de demon heeft uw dochter al verlaten.’ 30En toen ze thuiskwam, lag haar kind op bed en bleek de demon verdwenen te zijn.
Iedereen hoort er bij, ook jij/u.
Vooraf aan de maaltijd zingen: psalm 106 vs. 1,2, 22
Gebed
Heer, help me om rechtvaardig en onberispelijk te zijn in mijn gedachten, woorden en daden, en steeds in nauwe verbondenheid met U te wandelen. Help me om net als Noach alles te doen wat U van me vraagt. Ook al lijkt dat waanzin en denken mensen er het hunne van.
– gebedspunten-
Dank voor deze dag, dit eten, dit samen zijn met hen die verbonden zijn met u. Wat een rijkdom om te eten aan uw tafel met elkaar. Wat zegent u ons onnoemelijk veel. Amen