De dag begint met wachten op de bus. Deze moet ons naar Ostland brengen, daar waar we gisteren op de bus zijn gestapt. Ze kijken hier schijnbaar niet op 10 minuten en als de bus er eindelijk is zijn we zeker nog 15 minuten verder voordat een ieder is ingestapt. Als sardientjes in een blik vertrekken we oostwaarts. Bij de eindstop aangekomen moeten we bijna 3 km marcheren voordat we bij de start zijn. De stemming kan beter maar goed meestal klaart het in de loop van de ochtend wel op. Net als het weer 😉.
Als we eindelijk langs de dijk aankomen zijn we al heel wat ervaringen rijker. Ik zal jullie er maar niet mee vermoeien. Het is heerlijk langs de dijk. Echt waar! 4,6 km voorwaarts maar wij houden er van. Met zicht op de Waddenzee bij eb kom je ogen en oren te kort. Vandaag ook weer volop zon waardoor het wonder van de zee op zijn mooist is.
Het lamsoor bloeit volop en kleurt de randen van de kwelders diep paars. We krijgen er geen genoeg van.
We gaan een poosje op de dijkrug liggen en bewonderen wat is. Met regelmaat vliegen lepelaars over, meestal in groepjes van 3,4. Even later zien we dat ze zich allemaal weer verzamelen bij de Tüskendörsee. Een aangelegd meertje waarvan de naam verwijst naar de tijd dat Ostland en Westland aan elkaar groeiden. Bij het meertje staan honderden lepelaars. Naar ik denk, uit te rusten van het eten op het wad. De zee is namelijk inmiddels al weer aan vloed toe. Wel grappig dat als wij gaan liggen op de dijk er plotsklaps steeds meer mensen bij gaan zitten. Goed voorbeeld doet voorbeeld volgen zullen we maar zeggen. Na de dijk vervolgen we ons pad dwars door de Greune stee, een bosgebied vlak voor de stad.
Het is druk op de paden dus lekker om even alleen kleine wandelpaadjes te kunnen volgen zonder steeds te moeten uitwijken voor fietsers. Het is een mooi stukje natuur. Afwisselend met verschillende soorten heide en gevarieerd bos.
We komen ook nog langs een verrassing (voor kinderen neem ik aan) met allemaal huisjes en deurtjes. “Ssssttt hier wonen elfjes, wij kunnen jullie wel zien maar jullie ons niet. Geniet gewoon maar even van wat je ziet.” Het is een leuke afwisseling. Aan het einde van het pad sta je zo maar opeens op de boulevard langs de zee.
Daar nemen we even plaats op een bankje en genieten van alles wat langs komt en uiteraard zeezicht. De zee altijd bijzonder.
We bereiken de strandhuisjes weer maar wat is het er nu druk! Allemaal zonaanbidders. Rood verbrand de meesten inmiddels, net als wij. Er wordt gevliegerd, gesurft en gezwommen. Ja, Borkum is met recht een badplaats. We komen terug in de stad en trakteren ons op pfannkuchen. Ze zijn net zo lekker als in Nederland.
Het boekje WaddenWandelen kan dicht. De 276 km (en meer) zitten er op. Wat hebben we genoten van de wadden en de z(s)ee. Terschelling en Vlieland staan voor ons op een gedeelde eerste plaats. Maar alle eilanden zijn zeker de moeite waard. Ik verzucht: wat was het wad wonderlijk mooi!
Wat schrijf je toch mooie verhalen Marjan!!
Wat ziet dat er lekker uit ,na al dat gewandel krijg je trek geniet ervan