En toen waren we in de Hunebed hoofdstad van Drenthe aangekomen. Het dorp wat in ons paspoort als geboorteplaats staat aangemerkt. Er is een hunebedcentrum en daar zijn we als kind uiteraard wel geweest. We besluiten voordat we verder gaan met wandelen toch ook dit nog eens opnieuw te bezoeken. En het is alsof er een wereld voor ons open gaat. Denk je dat je wat van hunebedden weet? Ga daar dan even kijken en genieten.
Het verhaal van de ijstijd en hoe het (ongeveer zoals ze denken) met de hunebedbouwers is gegaan. Echt mooi gedaan en interessant om te weten.
Hoe heeft een hunebed er nu echt uitgezien? Welke rituelen en materialen werden er gebruikt. Ach en dan dacht ik dat ik er iets van wist. Niet dus.
We werken weer een paar dagen en beslissen tussen de bedrijven door dat we in de komende vrije dagen toch maar weer verder willen. We lijken wel verslaafd! Of zou dichter Egbert Hovenkamp met zijn uitspraak: ‘As Drent binj altied stoned umdaj tussen de hunebedden woont’, dat bedoeld hebben?
En zo starten we afgelopen vrijdag op de markt in Borger. De markt biedt weer wat te begeren voor mij. Want een kraampje met Playmobil laat zien dat voor ieder onderwerp wel een poppetje te vinden is.
De mammoetjagers in plastic, het is moeilijk voor me dit te laten liggen. De marktkoopman glimlacht er maar om. Ik bedapper me en zeg dat ze echt niet mee kunnen in de tas maar och wat is het toch leuk speelgoed. Was ik nog maar 8 jaar…………..
Op naar het hunebed van Borger waar onze tocht weer begint. Tussen de mammoeten van vandaag door, lopen we het open veld in richting Buinen.
Moet ik nu uit een boekje leren waar de naam Buinen vandaan komt? Ja dus. Geboren in Nieuw-Buinen en nooit geweten waar de naam vandaan kwam. Buinen komt van het Germaanse Bunje wat hooggelegen plaats betekend. Wat grappig is dat de schrijver van het boekje in de winter loopt en het steeds heeft over kou, nevel en gure wind. In onze dagen is het helemaal tegenovergesteld. Hij is blij dat hij door de bossen mag lopen, ter bescherming tegen de gure wind. Wij willen dolgraag in de bossen lopen om zo wat uit de zon te blijven. Maar het eerste deel van de route voert door de zinderende hitte langs het kanaal Buinen-Schoonoord.
Het is er prachtig maar oh moeder, wat is het heet. Geen zuchtje wind en een drukkende warmte deze dagen.
Onderweg spotten we deze dame die ons brutaal aan staat te kijken. De rest van de kudde staat verderop tussen de omheining. Zij is uitgebroken en doet zich te goed aan het gras van de buren. Dat is immers altijd groener? Onthoud even dit verlopen schaap.
We lopen verder en komen op een belangrijk punt van het Hondsrug Geopark. (Had ik eigenlijk al verteld wat een Geopark inhoudt? Een Geopark of geologisch park is een speciaal aangewezen gebied waarin de geschiedenis van de aarde beleefd kan worden. De Hondsrug is het enige Geopark in Europa met een dergelijke stuwwal, ontstaan in de ijstijd. Alleen in Canada is een vergelijkbare wal te zien. Hoe speciaal is dat?!) Maar belangrijk punt dus. We lopen de Buunerbult op. En bovenop die bult daar staat een bankje. En als je nu op dat bankje gaat zitten, zegt het boekje dan rijst voor je de Hondsrug op en achter je kijk je zo de glooiende veenkoloniën in. Nou dat klinkt prachtig toch? Die veenkoloniën kan ik jullie vertellen die zien we.
Maar als we op het bankje zitten zien we dit.
Kan iemand even tegen die boer zeggen dat hij er alles in mag zetten behalve het torenhoge mais?! Tjonge nou, weg; uitzicht op de Hondsrug.
We lopen over de Buiner-es richting bos en heide. We ploffen in de hoek van het heide veld neer op een bankje en puffen even uit onder het genot van een broodje.
Er komen nog een paar wandelaars op ons af. Blijkt dat het ook Hondsrugpad-ters zijn. We hebben er nog niet 1 ontmoet en gesproken. Wel leuk even bijpraten en ervaringen delen. We gaan verder langs pingo-ruïnes, zand en kei wegen. Het is niet moeilijk voor te stellen hoe het er vroeger uit zag. Dan uiteraard wel zonder windmolens in de verte en al het hekwerk.
We passeren een Beatrix eik. In de oorlog moest de boswachter de steen verwijderen van de bezetters. De boom was nog maar net twee jaar geplant. Boswachter Meelker verborg de steen en na de bevrijding werden steen en boom weer verenigd. Ik denk even aan onze vlaggen, nu veelal hangend op de kop. Dit nationaal symbool staat voor zoveel meer dan onze regering immers? En zo zien we onderweg zoveel. Overal is een verhaal over te vertellen. Stemt het tot nadenken. Zo gaat het nu weer verder langs marke-stenen, opnieuw een hunebed, een ven en een gedenksteen van een neergestort vliegtuig. Dezelfde boswachter plantte voor alle omgekomen bemanningsleden een boom en legde er een kei naast ter nagedachtenis.
We ervaren de wandeling op deze dag als zwaar. Komt het van de late diensten van de avond er voor? Mogelijk van de warme nachten van afgelopen week? Als we opnieuw onze mede maatjes treffen van de Hondsrugweg, blijkt dat zij het ook zwaar vinden. De lucht is vochtig en het lijkt allemaal extra energie te vragen. Als we net voor het Molenveld even op een bankje uithijgen hebben we geluk. De kudde van Exloo komt voorbij met schaapherder(in) en 2 honden. Altijd een prachtig gezicht.
De herderin komt plotsklaps op ons af en blijkt Hetty bij de naam te kennen. 😉 Tjonge, een collega in de zorg en in de vrije uurtjes even schapen hoeden. Hoe bijzonder! We duiken even later de warmte van het heideveld in en vandaaruit, gelukkig, weer een heel stuk door het bos.
Aan het eind van deze middag, net voordat we Odoorn binnenlopen, is de koek echt op. We marcheren de laatste kilometers en strompelen ons hotel binnen.
Op het laatste deel van de route treffen we opnieuw twee verloren schapen. Hoeveel schapen zijn er in de afgelopen 2 jaar dwalende geraakt, denk ik dan? Schaapherder zijn is een grote verantwoording. Hoe hou je het zaakje bij elkaar? (Wie het vat vatte het.) Aangekomen in de Oringer Marke is het douchen, eten en zo snel mogelijk weer naar de kamer om daar uitgeput op bed te rollen. De piep is uut.
De volgende dag blijkt dat een nacht rust ons goed heeft gedaan. We vatten weer moed. De regen van de afgelopen nacht heeft ook de natuur verkoeling gebracht. Dus na een ontbijt en wat boodschapjes voor onderweg te hebben gedaan, gaan we weer goed gemutst op stap. Via de brink lopen we het dorp uit.
Soms moet je even uitkijken wanneer een sproeisysteem te passeren, anders ben je al bij de start van de wandeling drijfnat. We komen langs een ven en hunebed waarvan we toch echt zeker lijken te weten er nog nooit te zijn geweest. Toch dus steeds opnieuw ontdekkingen, nog geen 15 km van huis.
We lopen door de bossen tussen Valthe en Emmen. Zigzag over het fietspad heen en weer. Het lijkt soms wat gek want als je via het fietspad gaat kan je twee keer zo snel. Toch volgen we de route en doen ons te goed aan veel moois. De korstmossen op de hunebedden en oude boomstroken zijn ook zeer de moeite waard. Sta even stil…………………
Hoe was het ook al weer? Met de auto zie je veel. Op de fiets nog meer en lopend zie je alles. Moet ik wel eerlijk zeggen dat wij daarom ook niet vaak meer dan 20 km per dag kunnen halen. Hoe vaak wij stil staan, zitten en kijken. Niet iedereen is daar van, maar goed. Terwijl we ons broodje eten krijg ik ook nog een medepassagier mee op mijn rugzak. Hoe wonderlijk mooi kan een rups zijn?
Net voor Emmen zijn we ook nog getuige van een echtpaar dat bij een hunebed in de echt verbonden wordt. Hij in kilt, op blote voeten en de bruid in een mooie jurk met prachtige bloemen in het haar. Het is een bijzonder feestelijk gezelschap.
Via de zandverstuiving, net voor de wijk Emmermeer, lopen we ons dorp in. Ook hier liggen wel wat bijzondere herinneringen.
Aan de Odoornerweg ligt het mooist bewaarde hunebed. Ik ben er misschien we al honderden keren langs gereden en nooit geweten dat. Maar als ik goed kijk, inderdaad, alle denkstenen liggen er nog op. We gaan door naar het museum Nabershof. Daar ontmoeten we weer onze “mede hunebedwandelaars”. Ze zijn wat eerder binnen want zij hebben het zigzaggen via het fietspad toch maar even anders gedaan.
We genieten van een film over het vroegere landleven, alle informatie en de museumboerderij. We herkennen ons in: “als je de hele dag in de warmte gewandeld hebt is het fijn om nog even op een hunebed te zitten en een slok uit de waterzak te drinken. De piep uut maor een voldaon gevuul.” Dus lopen we naar het langgraf, achter het museum, dat 40 meter lang is.
Wat een bijzondere plek zeg! We zijn steeds opnieuw verbaasd wat we in deze route allemaal tegenkomen. Gek dat het nu lijkt alsof nu nog niet zoveel mensen deze wandelroute hebben ontdekt. We zijn nog niet op de helft maar het heeft onze verwachtingen al meer dan overtroffen. We kijken uit naar de volgende etappe. Wat gaan we weer ontdekken, zo dicht bij huis? Het geeft ons in ieder geval een voldaan gevuul.
Uitgedaagd worden? Nou vooruit dan maar. Hoe hou je het zaakje bij elkaar? Ik zou haast gaan zingen: samen in de naam van Jezus. Herder, schapen, stok en staf, en de hond? Of die liever niet. 🤔