En dan is het tijd voor een vogelparadijs op loopafstand. Zo zegt het boekje van het Hondsrugpad het tenminste. 25 km voor de boeg dus we duwen ons uit bed op onze vrije dag, om 7.00 . Om 9.00 lopen we vanuit station Haren de polders in. Het ijs ligt op de platte daken en onze gezichten zien al vrij snel rosé/ rood van de frissigheid. Lekker, buiten!
Het eerste deel gaat langs de rand van Haren en we concluderen dat die mensen een mooi plekje hebben om te wonen. Zullen ze wel weten hoe mooi het is in hun achtertuin? Sommige mensen hebben het wel ontdekt en maken het ook tot hun laatste rustplaats.
Het zonnetje laat zich de eerste uren overvloedig zien maar het voelt wel erg koud aan door de straffe wind. Voordeel is dat onze vlag ter ere van de koning, vrolijk en strak wappert in de wind.
Het is prachtig telkens te merken hoe een klein gebaar groots kan zijn. Vele mensen schenken ons een glimlach en roepen ons wat toe. “Ach wat leuk! Mooi hoor: leve de koning. Hebben jullie al een gebakje op? Jullie lijken het gemeentehuis wel. Dat ziet er gezellig uit dames.” Het tovert vaak vrolijke gezichten. Misschien toch goed om altijd maar te vlaggen? Het leven is een feest maar je moet wel zelf de vlag uithangen ;-). We zingen even 2,5 couplet van ons volkslied. Moeten dat halve couplet nog maar eens weer opzoeken.
Even later wandelen we de Oostpolder in. Aan de linkerkant de contouren van “stad” en rechts de uitgestrektheid van het vlakke Groningerland.
Overal zijn de boeren druk in de weer. De paardenbloemen en pinksterbloemen staan er in deze tijd van het jaar op zijn mooist bij.
In Onnen zien we nog een klein stukje van koningsdag, georganiseerd door de oranje vereniging aldaar. Wij stappen maar rustig door opnieuw de stilte van de natuur in. En dan gaat het paradijs open. We hadden een vrij strak schema in gedachten; 1 uur lopen (5 km), pauze, weer 5 km, enzovoort. Maar bij zoveel moois komen wij krap aan op 4 km per uur.
Duizenden vogels, ik zal jullie niet vermoeien met alles wat we hebben gezien maar we staan om de paar passen stil. Weten van gekkigheid niet waar we moeten kijken. Het komt ook omdat we ze vooral horen. En hoor je een grutto dat wil je hem ook ZIEN. Dus is het speuren en scannen. Want in iedere groep vogels zitten ook “losse” soorten weten we inmiddels. Het vogelboekje komt regelmatig uit de tas en we trekken weer de conclusie; matige vogelaars, het is zo lastig uit elkaar te houden. Maar we genieten volop. Ook nog even koolzaad geproefd want dat leerde ik afgelopen week van een vriendin. De bloemetjes zijn lekker! En het bloeit nu volop. Toch maar eens in een salade doen. Het ziet er ook zo mooi uit dat felle geel van het voorjaar.
Op het gemaal van de Zuiderhooidijk staan wat vogelaars te speuren naar de zeearend. Hij laat zich niet zien maar we horen wel dat zij weten waar het nest met de twee jongen zich bevindt. Mooi natuurlijk maar zien en horen zij de kleine rietvogels wel? De rietgors, rietzanger, snor en karekiet zijn minstens zo mooi. We hebben al vastgesteld dat de meeste vogelaars voorkeuren hebben. Watervogels of roofvogels of zangvogels. Wij zijn rare vogels, wij vinden alles leuk.
Zeg nou zelf! Soms wel grappig dat we thuis komen met verschillende foto’s van alleen een rietkraag. Vliegen ze net op als ik de foto neem. Ja, ze zijn moeilijk te vangen maar soms hebben we geluk. Nu is het bijna niet te missen. En dat lawaai wat ze maken, met name de kokmeeuwen, dit bespaar ik jullie. Krijsen, kibbelen en zelfs stoeien. Het lijken wel mensen. Overigens nu ook een drukke tijd met vechten/ dansen om een vrouwtje en om een nestplek. Ook hier woningnood duidelijk zichtbaar.
Ongeveer 1,5 uur lang lopen we al sukkelend door dit paradijs. In 1 woord schitterend! We hobbelen veelal over de dijk richting Zuidlaardermeer. Voor de enkels geen pretje voor de ogen een plaatje. Ook in detail. Bevestigd weer dat het beter is niet op 1 ding te richten; er is zoveel meer moois dan ………..
Via de weilanden vol met geel-voorjaar gaat het naar natuurterrein Appèlbergen. Vroeger militair oefenterrein. Onderweg spotten we verschillende verrassingen.
De kilometers beginnen nu wel wat te tellen en we stoppen na iedere 5 km om even de benen te laten rusten. Niks niet erg. Je kunt dan mooi spechten zien paren, de bomen zien botten en de zon in het water zien schijnen.
Via het tranendal, ik kan er ook niets aan doen, zo heet dit paadje, lopen we weer richting Haren. Daar loopt de route over een schitterende begraafplaats.
Het laatste deel gaat nog door een mooi stukje bos en eindigt weer in de bebouwing van het dorp. Zoals je kan begrijpen is er in dit villadorp ook genoeg te zien. Na 8 uur en 53 minuten hebben wij meer dan 25 km in de benen. Zou Willem, met zijn mooie villa, net zo’n mooie dag hebben gehad dan wij? Ik hoop het.
Leve de Koning!
Wow zoveel moois en zó dichtbij daar verbaas ik me telkens weer over! En hoe smaakte het bloemetje waar proeft het naar?