Na een fijn ontbijt gaan we op tijd op stap. We hebben 23 km voor de boeg. Vanuit Muggenbeet trekken we naar Nederland.
Het zijn mooie paden door de wieden. Ook goed te weten dat de percelen langgerekt zijn dus dat het soms wel errug lang rechtdoor marcheren is. (Helaas ook veel asfalt en beton.) Je kunt je toch niet voorstellen dat sommige dorpen tot eind jaren 50 alleen per boot bereikbaar waren. We komen langs een vogelkijkhut. Geen vogel te zien, te horen zijn ze soms des te meer.
Het lijkt soms echt alsof ze het er om doen. Ze kwetteren en kwebbelen maar zodra wij stilstaan, verrekijker pakken, houden ze hun snavel. Lopen we verder dan start het kwebbelen steevast. Via Kalenberg naar Vlodderbrug, man hoe komen ze toch aan al die gekke namen?
Het mooie van langs het water lopen blijft: bootjes en mensen kijken. De brugwachters met hun klompjes zijn ook de moeite waard.
We spotten ook nog een aantal molens die het veen toendertijd droog moesten pompen om het te kunnen afsteken.
En steeds maar weer prachtige doorkijkjes met mooie bloemen. Heel veel waterlelies ook. Wat zijn dat toch bijzonder mooie bloemen. De schoonheid laat zich meestal niet vangen door een fototoestel.
We eten onderweg zodat we bij aankomst bij “onze vrienden” klaar zijn. Want daar in Basse is niks eetbaars te koop. Na het diner lopen we dus nog door in de avondzon. Prachtig licht.
En reeën tijd, kijk maar goed, ik heb er net 1 kunnen vangen. Het is nog 7 km naar ons “stookhok”. Daar staan de geiten ons al op te wachten.
En een briefje op de deur want de eigenaren zijn even weg. Als ze terug zijn hebben wij al lekker wat gedronken en gedouched. Straks lekker slapen in een 1,5 persoonsbed. Dat wordt leuk.